Sunday 18 October 2015

(61) The Sexual Theory of Religion (Part 2: 20-39)

Basic Dimension

http://sexualreligion.blogspot.com/ 

Number Archive






(634) 10. God created primary and Secondary religion

Assumptie 20: De oorsprong van menselijke religie betreft het onderscheid tussen seksuele diversiteit en seksuele monocultuur.


Assumption 20: The origin of human religion concerns the distinction between genetic diversity and genetic monoculture.



Assumptie 47: Deseksualisatie van het parallelle universum ondersteunt de doctrine van het eerste scheppingsverhaal dat de mens meer is dan het dier. Het legt de cesuur van subject en object tussen mens en dier. Overigens stamt het eerste scheppingsverhaal zelf nog uit de primaire religie van het polytheïsme. Het parallelle universum werd mogelijk pas door Abraham bij de woestijnreligies ingebracht.


Assumptie 48: Het parallelle universum ging gezien de mythe van Abraham een profijtelijke verbinding aan met het aardse universum. Het monotheïsme werd gemengd met de paradijscultuur uit het tweede scheppingsverhaal om de volgende redenen:

1: De seksuele dictatuur van het monotheïsme: Om strategische redenen werd primaire religie bestaande uit incest, inteelt en reïncarnatie versmolten met secundaire religie van de hemel in het parallelle universum. (633) 9. The Myth of Abraham

2: Endogamie: Menging van stam-endogamie met etnische en later religieuze endogamie voorkwam dat de groep aan autosomale recessieven uitstierf.

3: De seksuele lusten van de man: Vermenging bood de man een optimale lustbeleving, omdat hij naast zijn genoegens uit incest en inteelt zijn aandacht nu ook kon richten op vrouwen van andere stammen. Islam is hiervan een treffend voorbeeld:

(636) 12. Islam merged primary with Secondary religion.

Maar waar islam het mannelijk profijt van deze supercombinatie voor ogen had, veroordeelde het christendom primaire religie en zwoer zij incest, inteelt en reïncarnatie in het aardse volledig af: 

(635) 11. Why Christianity rejected primary religion. 

Assumptie 21: Door vermenging van primaire met secundaire religie versmelt het godsbeeld van de patriarch van de stam van de paradijscultuur met dat van de God in het parallelle universum. Aardse seksualiteit trekt door naar het parallelle universum. Daardoor blijft de vrouw ook in secundaire religie nog gehouden de eeuwigheidsprojectie van haar man te verzorgen. Dit omdat zij anders niet in de hemel komt. 


(636) 12. Islam merged primary with Secondary religion

De ware betekenis van het paradijsverhaal:

Assumptie 22: Voortplanting volgens de inteeltregels van stam-endogamie levert reïncarnatie in het aardse universum op, symbolisch aangegeven door het mogen eten van de levensboom. Bij overtreding van dit gebod wordt aardse reïncarnatie onmogelijk, omdat men uit de groep wordt gestoten en van de levensboom niet langer gegeten kan worden.

(637) 13. Universal Standards for Religious Civilisation


Assumptie 23: Universele maat van religieuze beschaving:

secundaire religie     vrouw als subject
--------------------------- = ----------------------------
primaire religie          vrouw als object



Assumptie 24:

secundaire religie      deseksualisering     Vanille-dyade
---------------------------- = ---------------------------- = ----------------------
primaire religie            seksualisering          SM-dyade



(638) 14. Anarchy ratio and Assimilation ratio
(641) 17. The Triotheism of Christianity

Het archetype Gods (P) is het fysiologische machtscentrum in het hoofd van de man. Hier ontwikkelt zich de instinctieve drang van de man tot heersen.Het is een seksuele drang die wij primaire religie P noemen. P is een fysiologisch archetype.

Maar er bestaat ook een cultureel archetype Gods: S. Dit staat voor secundaire religie en is de meest voorkomende betekenis van het archetype Gods. De woestijnreligies S worden door de cultuur afgedwongen. Het zijn geen fysiologische maar culturele instrumenten.

P is mannelijke seksualiteit, het is een onveranderlijke grootheid: de hoeveelheid testosteron.

P is daarom een constante, maar P/cultuur is wat achterblijft nadat mannelijke seksualiteit op cultuur een projectie werd afgedwongen. Dit restant nog ongeconditioneerde testosteron is agressie, criminaliteit en immoraliteit. Hoe groter P/cultuur hoe meer criminaliteit in de samenleving. De grootte van de ratio hangt daarom af van de kracht van de cultuur. Hoe sterker de cultuur, hoe kleiner de ratio:


Een zwakke cultuur:

                                P

anarchie ratio = ----------- = 80%
                           cultuur

assimilatie = 1 - anarchie.

                                                                        P
assimilatie ratio = (1 - anarchie ratio) = 1 - ----------- = 1.00 - .80 = 20%
                                                                   cultuur


Assumptie 25: P (mann. seks.) = anarchie + assimilatie = 1

Maar de grootte en betekenis van de ratio hangt ook af van de aard van cultuur.


(639) 15. Cultural Archetypes


Assumptie 26: Een cultuur wordt beheerst door drie fundamentele machten, ook wel culturele archetypen genoemd: Religie (S), het Recht (R) en het Dialectische proces (D). Zij staan voor religieus recht, wereldlijk recht en de katalysatorfunctie.



Assumptie 56: In een gelukkige cultuur zijn de culturele archetypen Religie (S), het Recht (R) en het Dialectische proces (D) onafhankelijke grootheden.



(640) 16.The Basic Formula of the Anarchy Ratio

Assumptie 27: Anarchie kan worden uitgedrukt in de volgende ratio: 

                       P
Anarchie = -----------
                  S+R+D


(Let op: alleen de noemer wordt groter of kleiner)

Anarchie = rest anarchie na projectie op cultuur
P = Primaire religie (immoraliteit van de man)
P = Hoeveelheid testosteron
S = Secundaire religie (woestijnreligies)
R = Recht (heersend recht)
D = Dialectisch proces (dialoog tussen man en vrouw)


De grootte van de ratio hangt af van de kracht van de cultuur. Hoe sterker de cultuur, hoe kleiner de ratio. Maar het hangt ook af van de aard van de cultuur.

Een prohiberende cultuur zoals de Verlichting toomt mannelijke agressie of de SM-dyade in. De man assimileert en houdt nog weinig anarchie over. 

Maar een faciliterende cultuur zoals islam geeft mannelijke agressie de vrije hand. Daar is geen plaats voor de Vanille-dyade. Ook dan assimileert de man maar behoudt hierdoor juist zijn anarchie.

De anarchie ratio is een handig hulpmiddel dat echter zonder inhoudelijke duiding niet kan functioneren.

(641) 17. The Triotheism of Christianity

Het archetype Gods (P = primaire religie) is het fysiologische machtscentrum in het hoofd van de man. Hier ontwikkelt zich de instinctieve drang van de man tot heersen. Het is een seksuele drang die wij primaire religie P noemen. P is een fysiologisch archetype.

Maar er bestaat ook een cultureel archetype Gods: S. Dit staat voor secundaire religie en is de meest voorkomende betekenis van het archetype Gods. De woestijnreligies S worden door de cultuur afgedwongen. Het zijn geen fysiologische maar culturele instrumenten. En daarom zullen in de noemer van de anarchie ratio regelmatig de volgende culturele archetypen worden genoemd:

S(arch) = Secundaire religie (woestijnreligies)
R(arch) = Recht (heersend recht)
D(arch) = Dialectisch proces (dialoog tussen man en vrouw)

1: Religie polytheïsme
2: Religie christendom
3: Trias Politica
4: Verlichting
5: Anarchie ratio




Archetype Gods >>> Dialectisch proces <<< Basale moraliteit

====================================================
Goddelijk                          Intermediair                Wereldlijk

---------------------------------------------------------------------------------------------------------

1: Vader                            Moeder                      Zoon
2: Vader                            Heilige geest             Zoon (Het woord)
3: Wetgevende macht      Uitvoerende macht   Rechterlijke macht
4: Vrijheid                        Broederschap            Gelijkheid
5: Archetype Gods            Dialectisch proces    Basale moraliteit

====================================================



De anarchie ratio (228)                      


Assumptie 28: Navolgende anarchie ratio pretendeert de genetisch archetypische beheersbasis van de man te zijn (74)(110)(228): 

                                P
A= ------------------------------------------------A[0,1],P=1,S+R+D[1,+oneindig])
      (R(arch)+D(arch=VB)) S(arch)




((A[0,1],P=1,S+R+D[1,+oneindig]). Als A=P=S+R+D=1, dan heeft de basale moraliteit in de noemer geen enkele invloed op de immoraliteit van de man. De anarchie is compleet. Wanneer A = 0 dan overheerst de basale moraliteit van de cultuur de man volkomen. Zijn eigen instincten worden dan volledig onderdrukt.

A= maat voor anarchie
P= immoraliteit van de man
S= religie
S(arch) = archetype Gods
R= vigerend recht
R(arch) = archetype basale moraliteit
D= dialoog andere geslacht
D(arch=VB)= archetypisch conflict formeel versus associatief denken.

VB = vrouw als beloning
⊂ S(arch)= subset van S(arch) (zie hiervoor artikel 642)

(642) 18. The Sexual Space of Religion


Religie ontwikkelt zich in stappen:

Stap 1: Groepsinstinct ontwikkelt culturele archetypen.
Stap 2: Culturele archetypen vertalen zich naar seksuele rollen.
Stap 3: Seksuele rollen worden als goden aangeboden.



Assumptie 29: Religie ontstaat uit onbewuste seksuele verlangens. Deze scheppen een fysieke seksuele ruimte in het fysiologische archetype Gods (P). Dit noemen wij de godenruimte. Het is een ruimte van imaginaire en gewenste seksuele rollen. Maar in de vroege kindertijd en wel ruim voordat geslachtsrijpheid intreedt, vult de cultuur (S+R+D) deze godenruimte voortijdig in met wenselijke seksuele rollen.

Stap 2: Culturele archetypen vertalen zich naar seksuele rollen.
Iedere culturele groep bepaalt welke seksuele rollen worden toegestaan. Maximale rang bijvoorbeeld 3 dimensies:

                       P                              testosteron
Anarchie = ----------- = -------------------------------------------------------
                  S+R+D    mann. hetero + homo + vrouwerollen



Stap 3: Seksuele rollen worden als goden aangeboden. Goden zijn personificaties van toegestane seksuele rollen:

Polytheïsme:


                        P                   testosteron
Anarchie = ----------- = ------------------------------------
                   S+R+D     Zeus + Apollo + Venus

                        P                   testosteron
Anarchie = ----------- = ------------------------------------
                   S+R+D     God + Jezus + Maria


Monotheïsme:


                        P                   testosteron
Anarchie = ----------- = ------------------------------------
                   S+R+D     Allah + ........ + ........

Seksualiteit wordt zo in dienst van de cultuur gesteld. De groep steelt de seksuele identiteit van het individu. Hierdoor wordt de dimensionaliteit van de godenruimte door 'religie' definitief en onomkeerbaar vastgelegd.

De godenruimte in het fysiologische archetype Gods wordt bepaald door het culturele archetype waarop de jongen een projectie wordt afgedwongen. Dat kan een bepaalde religie zijn maar ook een atheïstische opvoeding. De theorie veronderstelt dat er in de vroege kindertijd een kritieke periode is waarin het kind ontvankelijk is voor de dimensionele opbouw van deze godenruimte. Na het twaalfde jaar wordt deze periode definitief afgesloten.


Assumptie 30: Het fysiologische archetype Gods (P) is de plaats in de hersenen waar de toegedichte macht aan de alpha male op wordt geprojecteerd. Het is de plek van de seksuele ideaalprojectie. Allerlei soorten macht worden daar in de loop der tijden op en over elkaar geprojecteerd. Hun samenhang is dat alle soorten menselijke macht een seksuele component hebben: het sadomasochisme



Assumption 30: The physiological archetype of God (P) is the place in the brain where the accredited power to the alpha male is to be projected. It is the place of the sexual ideal projection. All kinds of power are projected here in the course of time. Their consistency is that all human power has a sexual component: sadomasochism

Het seksuele model veronderstelt dat het aantal onafhankelijke archetypen van cultuur gelijk is aan het aantal onafhankelijke goden die de cultuur erkent. Goden worden opgevat als seksuele rollen, als vrijheidsgraden voor de seksuele identiteit van de man. En de daaruit voortvloeiende godenruimte begrenst de culturele vrijheid van de archetypen. Waar toch juist de cultuur de godenruimte eerder heeft bepaald. Hier is sprake van een ingewikkelde interactie tussen archetypen van cultuur, seksuele rollen en hun personificaties in goden.



Assumptie 31: Culturele archetypen zoals religie, het recht en het dialectische proces, leiden bij grotere verwevenheid tot minder goden. Toenemende culturele intolerantie en sociale dwang worden daarom in een steeds geringer aantal goden uitgedrukt.


Assumptie 32: De dimensionaliteit van de macht wordt uitgedrukt in het aantal goden of het aantal empathisch voorstelbare seksuele rollen. Hoe meer goden, hoe meer dimensies zich bevinden in de godenruimte van het fysiologische archetype Gods. Wat betekent dat er bij één God, zoals in het monotheïsme, een fysiek kleinere godenruimte ontstaat dan bij polytheïsme. Dit is een fysiologisch onomkeerbaar proces.


Assumptie 33: De seksuele identiteit van de man wordt binnen de godenruimte van het fysiologische archetype Gods voornamelijk bepaald door de vestiging van eendimensionaliteit of meerdimensionaliteit, door monotheïsme of polytheïsme. Bij meerdimensionaliteit wordt het verband met het absolute aantal goden steeds minder relevant. Bij atheïsme verliest het godsbegrip zelfs iedere betekenis en ontstaat een oneindig gedimensioneerde godenruimte en in principe ook een volledig geïntegreerde seksuele identiteit in het bewuste van de man.


Assumptie 34: De maximale polytheïstische seksuele ruimte wordt tenslotte gereduceerd tot een eendimensionele godenruimte. De principale component hieruit is het sadomasochisme, de grootste gemene deler uit menselijke seksualiteit. Dit is de laatste stap op weg naar een monotheïstische seksuele dictatuur waarin alleen nog heteroseksualiteit wordt toegestaan.


(643) 19. The Primacy of Religion

Assumptie 35: De oorsprong van religie is gelegen in de aanbidding van de alpha male. Hij was de concreet zichtbare leider van de groep. Hieruit ontwikkelde zich de nader in te vullen seksuele ideaalprojectie van de man. Maakt men deze zichtbaar in een beeltenis, dan wordt de interne godsprojectie vernietigd en ontstaat onenigheid over de enig juiste God. Daarom is het aanhangers van het monotheïsme verboden om een beeltenis van God te maken.


Assumptie 36: Het monotheïsme blijft een seksuele dictatuur zolang zij haar gelovigen dezelfde interne godsprojectie weet af te dwingen. Van God mag daarom geen beeltenis worden gemaakt. Want nooit zal een interne God voor allen naar tevredenheid zijn weergegeven.


Assumptie 37: Het polytheïsme gaat met extern geprojecteerde afgodsbeelden over op een meerdimensionele godenruimte, juist omdat over de concretisering van het godsbesef nooit overeenstemming kan bestaan. Hierdoor wordt de seksuele ideaalprojectie in de alpha male gerelativeerd.


Assumptie 38: De vroege kindertijd (0-12 jaar) is de kritieke periode voor de omvang van de godenruimte. Dan wordt de definitieve dimensionaliteit van het archetype Gods vastgelegd. Veelal wordt dit door Religie (S) ingevuld.




Assumptie 39: In de puberteit (12-16 jaar) wordt seksualiteit geïmplementeerd. Dit regelt de machtsverhouding tussen man en vrouw en betreft het dialectische proces (D). Het is de keuze tussen SM-dyade of Vanille-dyade, tussen de vrouw als object of als subject.


This work is licenced under a Creative Commons Attibution-Non Commercial-ShareAlike 4.0 International Licence.







cc-by-nc-sa

No comments:

Post a Comment