Basic Dimension
(14) De convergentietheorie van het Paradijsverhaal
PETER PAN - 30 JANUARI 2011
In sociologische zin is het paradijsverhaal de blauwdruk van iedere menselijke cultuur. Normen en waarden, of zeden en gewoonten van een volk worden hier uitgedrukt in de boom der kennis van goed en kwaad. Alle volkeren trachten hierdoor het eeuwige leven te beƫrven. Daarom wordt het paradijsverhaal zo begrepen dat de boom der kennis, de juiste kennis verschaft om tot de boom des levens te geraken. De juiste kennis in bovenstaand paradijsverhaal is dat overspel en weigering van uithuwelijking verboden worden. Want pas dan bereikt de man genetische onsterfelijkheid op aarde.
Conceptuele Factoranalyse door Formele Synonymie
We zoeken binnen dit paradijsverhaal naar een gezamenlijke factor tussen de twee bomen door ze naar elkaar toe te praten. Immers er zijn geen data beschikbaar voor een numerieke analyse. Enerzijds kan daarvoor gebruik gemaakt worden van synoniemen : God - onsterfelijkheid, maar anderzijds moeten er ook telkens kleine conceptuele sprongen vanuit het domein van de ene boom naar dat van het andere worden gemaakt. Ziet men de boom der kennis van goed en kwaad als seksualiteit dan is de volgende openingszet ook gelijk de beste: vanuit de seksualiteit springt men dan via de genetische onsterfelijkheid richting de boom des levens, die immers ook onsterfelijkheid betekent. Vervolgens dan via de overgang van het aantal nakomelingen (bruine gebied) naar de aard van de nakomelingen (gele gebied).
Korte theoretische onderbouwing
Seksualiteit heeft geleid tot ons bestaan. Het is de motor van de vruchtbaarheid. Over generaties heen leidt het in theorie tot het eeuwig voortbestaan van onze genen. Seksualiteit kan daarom worden gezien als de bron van het eeuwige stoffelijke leven. Het verband tussen seksualiteit en onsterfelijkheid fascineerde de vroege mens. Hij zocht naar restricties, opgelegd aan seksualiteit, die de onsterfelijkheid van juist zijn genen zouden kunnen bewerkstelligen. Dit was belangrijk voor de erfopvolging en voor de bloedlijnen binnen de familieclan. Religie trachtte op deze wijze het antwoord te vinden op de vraag naar het optimale verband tussen seksualiteit en onsterfelijkheid. Dat zou dan de heilige graal moeten zijn van het eeuwige leven.
Seksualiteit (boom der kennis) en onsterfelijkheid (boom des levens) vinden samen in de seksreligiefactor een gemeenschappelijke basis die de gronddimensie der ethiek genoemd kan worden (het gele gebied: inbreeding vs. outbreeding). Het is de oerdimensie der seksuele religiositeit in het onbewuste van de man. Op deze onbewuste dimensie zijn God en de Duivel de extremen. God is de personificatie van de richtlijnen voor het huwelijk en de Duivel de bedenker van het overspel. Deze seksreligiefaktor vormt de reglementerende en faciliterende kracht van de seksualiteit in het onbewuste van de man.
Maar de seksreligiefactor doet dit niet voor niets, daar is een reden voor. Hij streeft naar onsterfelijkheid (boom des levens) door genetische replicatie van de soort (boom der kennis). Religie werd de eer van de man. De eer van de familie. Dit door een zo groot en zo sterk mogelijke vertegenwoordiging van de genen van de man in de kinderen van zijn vrouw. Daarmee wordt ook de ordening op deze factor aangegeven: de zo gesatureerd mogelijke vertegenwoordiging van de eigen genen (incest en inteelt) is belangrijker dan een zo groot mogelijke vertegenwoordiging.
Het verspreiden van de genen van de man werd de eer van de familieclan. Bloed van talloze vrouwen moest vloeien voor deze pathologische obsessie: zijn eer, de verspreiding van zijn genen.
Seksualiteit en onsterfelijkheid werden zo de pijlers van de vroegste ethiek, de bomen die het gewelf des geloofs schraagden. De heilige graal van het geloof werd verpakt in een mythe, de oerwaarheid der wijsheid van de vroegste mens: het verhaal van het paradijs. In dat verhaal staat in een metafoor de verborgen boodschap van hoe met seksualiteit onsterfelijkheid verkregen kan worden.
Het is dit verhaal dat iedere vader zijn zoon vertelde bij zijn seksuele volwassenwording. Het paradijsverhaal was daarom een inwijdingsrite. Het was een dogma om de genenpool van de vader tot onsterfelijkheid in de kinderen van zijn zoon te laten leiden. In de limiet betekent dit het huwelijk tussen zoon en dochter.
Een dogma dat tot ernstige vormen van inteelt zou leiden. Een dogma dat noodgedwongen moest worden verlicht tot dat van neven en nichten. Later werd ook deze minder extreme doelstelling van het paradijsverhaal niet altijd meer gehaald. Totale puurheid van het voortbestaan van de genenpool van de familie bleek onhaalbaar. Wat overbleef was het gebod dat de genen van de vader dan in ieder geval in de genen van zijn kinderen en kleinkinderen zouden voortleven. Dat werd de eer van iedere man. Het werd de volstrekte ban op overspel van de vrouw met steniging als straf.
Stoning Wikimedia Tireux de roches |
Nog later generaliseerde men de identiteit van de gezamenlijke genenpool naar de overeenkomstige etniciteit of hetzelfde ras, etnische en raciale endogamie. Tenslotte werd de genenpool als identiteit volkomen losgelaten. De seksreligiefactor sublimeerde in een mechanisme om de identiteit van de eigen groep te bestendigen. Tal van ideologieƫn en religies kwamen voort uit deze gronddimensie der ethiek, de seksreligiefactor van de man. Ethiek spatte uiteindelijk uiteen in een waaier van normen en waarden, passend bij allerlei groeperingen.
Note: This is the first stage of bipedal primate religion: genetic immortality, where individuals died. Much later, Homo erectus (2.2 Mya; 900cc) invented the soul to reincarnate in the tribe of his choice and individuals lived forever.
Note: Adam married his sister Eve, who committed adultery with the Serpent, a genetically different male from another tribe. That is inadmissible in the male kin bonded lineage of chimpanzees. It infuriated the God of Inbreeding and Incest and he decided that Eve had to leave the Inbred Paradise, just like Adam for not properly controlling Eve and accepting the Apple, the Hybrid as his child.
Note: For the first bipedal primates however, the Tree of Knowledge (inbreeding or outbreeding) was not necessary to choose eternal life (by inbreeding) on the Tree of Life. Especially females had nothing to choose, although they naturally tend to outbreeding. So, for first bipedal primates only one tree suffices: the Tree of Inbreeding, while the Tree of Knowledge was redundant.
While the following refinement doesn't change the effect of the Myth of Paradise, it could theoretically be more accurate:
That changed with Homo sapiens who had to invent the Tree of Knowledge 100,000-50,000 years ago, around the time of the volcano outburst of Mount Toba (74,500). Then autosomal recessive disorders increased dramatically, because the human genome decreased to 3,000 to 10,000 individuals and now people had to choose consciously between the Tree of Inbreeding (Tree of Life) or the Tree of Outbreeding (Tree of Knowledge of autosomal recessive disorders).
https://www.sciencedaily.com/releases/2021/05/210520133722.htm
The spread of modern humans out of Africa about 80,000 years ago is an important period in human history and is often described as a genetic bottleneck. Populations moved out of Africa and into Asia and Europe. The effects of these migrations can be seen even today. Genetic diversity is lower in populations outside of Africa than in African. That Pestera Muierii 1 has high genetic diversity implies that the greatest loss of genetic diversity occurred during the last Ice Age (which ended about 10,000 years ago) instead of during the out of Africa migration.
(237) Mount Toba gave birth to the Tree of Knowledge š“š“
But what have I done in all those years after 2010?